De zondag was een rustdag. Wat heerlijk om iedereen weer te zien bij het ontbijt. De kok Jessica kwam speciaal even uit de keuken om ons te begroeten. We hebben meegeluisterd met de kerkdienst vanuit onze eigen kerk in Oosterwolde. Het is toch best bijzonder dat dat kan, zo ver van huis. Dat helpt ons heel erg om over te kunnen gaan van Nederland naar Afrika. Het normale leven in Nederland is toch best wel hectisch en hier is de rust en blijheid zo gewoon. Alles draait er hier om om relaxed te zijn.
´s Middags hebben we onze directeur van het zuiden, Jonazio, ontmoet. Wat een geweldig weerzien. Hij was zo bezorgd om mij of het nu allemaal wel goed ging. Ik heb hem gerustgesteld dat mijn hernia een stuk beter is en dat ik voldoende pijnstillers bij me heb om het vol te kunnen houden. Mocht het echt niet gaan, dan ga ik weer naar huis. Wel is het nu echt wel een heel verschil bij eerder; toen was ik degene die alles kon, maar ik moet nu echt wel een stapje langzamer doen. Verder hebben we heerlijk gelezen vandaag. Mijn eerste boek heb ik alweer uit.
´s Avonds werd er op de deur van onze kamer geklopt. Het was Ruth, een van de bediendes. We hebben haar ook al eerder ontmoet, het verhaal staat in ons verslag van 2019. Nu kwam ze binnen toen ze ons zag, helemaal verrast. Oh mama and the boss riep ze. Thank You Jesus! Thank You Jesus!. Ze zakte op haar knieën en pakte onze handen en ging bidden en danken. Dat we voor elkaar bewaard waren gebleven. Want wat bleek: Dit was volgens haar de reden waarom zij en haar kinderen gespaard waren gebleven tijdens de ramp van cycloon Freddy. Nu begrijp ik waarom zei ze. We hebben het verhaal van haar gehoord. Ze was thuis bij haar kinderen en ineens hoorde ze het water uit de grond omhoog komen. Het was net pap, vertelde ze. Blub en na een paar tellen weer blub… blub. Ze pakte haar kinderen en vluchtte weg naar een iets hoger gelegen gebied. De buren kwamen achter haar aan, maar werden door de vloed meegenomen. Sommigen werden verrast in de slaap. Het huis was ingestort en weggespoeld. Heel veel zijn er gestorven. Ruth woont nu in een gebouw wat diende als opslagplaats voor mais. Ze hebben alles eruit gehaald en zij kan daar nu wonen. Ze is zo dankbaar. Er wonen er nog heel veel gezinnen in onder andere een school zegt ze. Zij hebben nog steeds geen plek om te wonen. Het is vreselijk hoe moeilijk het is, vertelde ze. Wat kunnen we doen?
’s Avonds gingen we eten in het restaurant Vincent’s van het hotel en maakte Bo samen met Regina, de serveerster, allerlei grapjes. Regina heeft echt humor. Een heel klein typetje met een grote bril. Ook Tassala, de serveerster die er nog steeds werkzaam is, en William de manager hebben we ontmoet. Dat maakte de avond weer een beetje goed. Het haalt de ernst er een beetje van af. Want het verhaal van Ruth is nog steeds in onze gedachten.
Maandagochtend bij het ontbijt was er een Malawiër die ons Nederlands hoorde praten. Dat vond hij erg leuk, want hij woonde ook in Nederland zei hij. Toen we vroegen aan hem waar hij woonde zei hij: Zwolle! Bijzonder. Hij was advocaat van beroep en was samen met zijn vader in het hotel. Een hele leuke kennismaking werd het. Hij wilde zeker een keer in de winkel komen kijken zei hij. Doordat we zo met elkaar contact hadden werd iemand anders weer aangespoord om ook even gedag te zeggen. Het bleek iemand van het Ministerie te zijn, Departement van Informatie. Wat leuk dat we dan met en tegen elkaar kunnen zeggen dat God toch alles bestuurt. Dat is hier zo normaal om dat even te benoemen. Zo leeft het hier voor iedereen.
’s Middags hadden we een gesprek met Jonazio, om alles door te spreken. En Mwiza, de chauffeur, kwam nog verslag doen van zijn bezoek aan de garage. Ze hadden mooie beloftes gedaan, maar uiteindelijk was de auto nog niet klaar. Er is in heel Malawi geen benzine te krijgen, wel diesel. Laten wij nu net een auto hebben die op benzine rijdt. Maar ze hebben ons een andere auto beloofd op diesel, maar dan wel handgeschakeld. Bo is daar geen voorstander van, maar ja. Nood breekt wet. Mwiza is er blij mee.
Vandaag zouden we naar een veld gaan waar bonen gaan groeien. Voordat ze dan gegeten kunnen worden wordt het groen gerooid voor het maken van verrijkte compost. Maar Mwiza kwam met onze eigen auto, die nog niet was gemaakt en nog maar weinig benzine in de tank had. Voor je dan kunt tanken sta je in een rij met wel 150 auto’s voor je en weet ik hoeveel brommers. Het is een heel groot probleem. Sommigen wachten heel erg lang, en als ze aan de beurt zijn is het weer op. Als je een tankstation ziet waar geen rij voor staat, dan is het gewoon leeg, hebben ze niks.
De verhuurder van onze auto had ons een diesel auto beloofd, maar toen er iemand kwam die een auto nodig had voor een langere tijd, heeft hij hem aan die persoon uitgeleend. We zijn dus weer terug bij af. De transmissie van onze auto is echter niet goed. Bo is daar echt boos over. We hebben zo gevraagd om een goede auto. En ook al een deel daarvoor betaald natuurlijk. Wordt vervolgd.
We hebben dus geen bezoeken afgelegd. Maar Bo was heel erg achter met zijn mail en moest nog heel veel zaken oplossen, dus daar had hij nu mooi de tijd voor.
We hebben onze schoenen maar even laten poetsen. Hahaha. Dus de schoenpoetser had een goede dag!
Helaas is het niet vertrouwd om zelf rond te lopen in Blantyre, volgens Jonazio. Er zijn jeugdbendes op de straat. Dus dan wordt Bo heel voorzichtig. Nee, dat doen we maar niet.